Ongeveer een jaar geleden kreeg ik de vraag om een leerling te begeleiden die al een hele tijd thuis zit. Dit maakte mij wel nieuwsgierig. Wat maakt dat dit meisje al zo lang thuis zit? Na een kennismakingsgesprek met moeder ging ik van start met de begeleiding. Doel was onderwijs bieden in de thuissituatie met als eindresultaat weer deelnemen aan het onderwijs op school.
Het meisje, laat ik haar Femke noemen, is een meisje met autisme en angststoornissen. Hoe komt het nu dat ze geen deel meer kan nemen aan onderwijs op school?
Femke is gestart op de reguliere basisschool. Al snel bleek dat de omgeving onvoldoende duidelijk en voorspelbaar was voor haar. Ze voelde zich onvoldoende veilig, kreeg problemen en werd met spoed op het speciaal onderwijs geplaatst. Helaas ging het ook hier niet goed. Door de spanningen op school begon ze lichamelijke klachten te krijgen.
Er werd gezocht naar een andere school voor speciaal onderwijs. Net over de provinciegrens in Brabant werd een kleine overzichtelijke school gevonden. Hier ging het redelijk goed. Door het beperkte aantal leerlingen en de voorspelbaarheid die werd geboden, ging het weer beter met Femke. Helaas was de reisafstand te groot en werd het vervoer niet meer vergoed door de gemeente, waardoor er naar een
andere school voor Femke gezocht moest worden. Het werd een een school voor speciaal onderwijs in de buurt van haar woonplaats. Deze was een stuk groter waardoor ze weer steeds meer spanning opbouwde en de lichamelijke klachten verergerden. Uiteindelijk belandde ze zelfs in een rolstoel. Met als gevolg dat ze gepest werd door andere leerlingen en ze zich opnieuw niet veilig voelde. Ze besloot om thuis te blijven.
Femke zit nu al bijna 4 jaar thuis. Door de veiligheid en overzichtelijkheid van de thuissituaties zijn de lichamelijke klachten verminderd. Ze gebruikt geen rolstoel meer. Maar wat heeft deze vlinder nu nodig om te kunnen stralen en uit haar veilige cocon te kruipen?
Thuisonderwijs
Als ambulant begeleider en leerkracht bij Onderwijsgroep Buitengewoon ben ik gestart met het geven van thuisonderwijs. Dit dankzij de medewerking van het samenwerkingsverband. Vanaf dit schooljaar werd er zelfs een toelaatbaarheidsverklaring afgegeven voor een school voor speciaal onderwijs. Omdat Femke nog niet in staat is de school te bezoeken, werken we thuis. Twee keer per week werk ik een uur met Femke. In het begin was het natuurlijk allemaal erg spannend. Zo’n vreemde mevrouw in je eigen huis die onderwijs komt geven. Hoe is ze? Is ze aardig? Kan ik haar vertrouwen? Na een paar keer merkte ze op: De juf lacht veel. Ze moppert niet. Maar het blijft moeilijk om ook het vertrouwen te hebben in die juf. Door iets heel kleins kan dit zo weer weg zijn, en moeten we weer van voor af aan beginnen. Maar stoppen, dat zeker niet, want dat heeft ze al heel vaak ervaren. Ze gaf zelf aan: “De mensen vinden me dan niet meer aardig en gaan weg.”
Probleem aanpakken
Helaas is alleen het geven van thuisonderwijs niet voldoende. Om haar ooit nog een keer op school te laten starten, zal ze moeten leren omgaan met haar angsten. Ouders zijn intensief op zoek naar een geschikte instantie waar passende therapieën gegeven kunnen worden. Helaas is dit geen makkelijke opgave. De ene therapie is te duur, de andere therapie zit niet in het aanbod van de gemeente. Na bijna een jaar wachten is er een gesprek geweest met een medewerker van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) van de gemeente. Zij gaf een advies, waar ouders hun twijfels bij hadden. Is dit de goede therapie voor Femke? Na een gesprek met de therapeut, bleek hun vermoeden te kloppen. De therapeut gaf aan dat dit gezin iets anders nodig heeft dan wat binnen zijn expertise ligt en koppelde dit terug aan de medewerker van het CJG. Helaas is er tot nu toe geen passende oplossing gevonden met de gemeente. Zo duurt het steeds langer voordat er gerichte hulp wordt geboden aan Femke en het gezin om met haar problematiek om te gaan.
Belang van integrale samenwerking
Wat in een dergelijke situatie van belang is, is dat er wordt samengewerkt tussen de begeleidende instanties. In de praktijk loopt dit nog vaak spaak en is de kans klein dat zorg en onderwijs goed op elkaar worden afgestemd. Daarom houd ik als leerkracht de vinger aan de pols, met als doel zorg en onderwijs wél op elkaar afgestemd te krijgen. Gelukkig zien de ouders hier ook het belang van in en stimuleren dit.
Dit is een persoonlijk verhaal van een casus waar helaas het een en ander niet helemaal is verlopen zoals we het allemaal zouden willen. Jammer, want nu duurt het te lang voordat deze mooie vlinder zichzelf uit haar cocon kan bevrijden en met haar schoonheid en mogelijkheden ook voor de buitenwereld kan gaan schijnen.
Hopelijk helpt dit artikel ook andere ouders die kampen met het probleem dat hun kind niet naar school gaat of dreigt te gaan. Voor deze ouders was het onduidelijk waar ze geschikte hulp konden halen. Moeder geeft aan: “Als ik Onderwijsgroep Buitengewoon toen al had gekend, was het waarschijnlijk nooit zo ver gekomen. En had Femke nu niet al bijna vier jaar thuis gezeten.”
Laten we er samen voor zorgen dat alle mooie vlinders kunnen fladderen en schitteren in onze mooie buitenwereld!